Woord | Definitie |
---|---|
Argument | Een reden waarom je iets vindt. |
Atheïsme | De overtuiging dat er geen god bestaat (a = niet/geen). |
Catacombe | Ondergrondse begraafplaats. Gewoonlijk een ingewikkeld stelsel van onderaardse gangen waar in de muren graven zijn uitgehouwen. Het bekendste zijn de catacomben in Rome waar ook de eerste christenen hun doden begroeven. |
Choepa | Huwelijksbaldakijn bij de traditionele joodse huwelijksceremonie. Bij de huwelijksplechtigheid staan bruid en bruidegom in of buiten de synagoge onder een aan vier palen bevestigd baldakijn. Choepa is ook een aanduiding voor de gehele joodse huwelijksplechtigheid. |
Dapper | Gedrag waarbij iemand zijn angst overwint (1.) om op grond van een juiste inschatting van een situatie (2.) het goede te doen (3.) |
Deugd | Goede eigenschap; (goed) deel van iemands karakter. |
Egoïsme | Een houding waarbij iemand steeds slechts het eigen welzijn op het oog heeft en waarbij het belang van anderen geschaad wordt. Egoïsme komt van het Latijnse woord ‘ego’ dat ‘ik’ betekent. |
Ethiek | Nadenken over vragen die met goed en kwaad te maken hebben. Daarmee onderdeel van de filosofie. |
Evangelie | Verhaal over het leven van Jezus van Nazaret. De schrijvers van de evangelies hebben na de dood van Jezus berichten en verhalen verzameld en daar hun eigen mening over de mens Jezus aan toegevoegd. Vier van dergelijke evangelies, kregen na verloop van tijd een plaats in de Bijbel. |
Exodus | Uittocht, van de Hebreeuwse stammen uit Egypte. (Ex betekent uit en hodos betekent weg). Tevens de aanduiding van het tweede boek uit de Bijbel/TeNaCH. |
Farizeeën | Dit waren vrome, diepgelovige joden die niet alleen de Tora grondig bestudeerden maar ook nauwgezet volgens de voorschriften ervan leefden. Zij waren ervan overtuigd dat God zou ingrijpen en het Rijk Gods zou komen als men zich strikt aan de wet zou houden. |
Filosofie | Nadenken over levensvragen en over je levensbeschouwing. |
Flexitariër | Een flexitariër is iemand die slechts af en toe vlees eet, vlees vaak bewust overslaat. Een ‘parttime vegetariër’ zou je kunnen zeggen. |
Fotosynthese | Vorming van koolhydraten (bijvoorbeeld: glucose/suiker) uit kooldioxide en water. Dit vindt plaats in planten onder invloed van licht. |
Gemeenschappelijke levensbeschouwing | Een levensbeschouwing die binnen een grotere groep mensen leeft. |
Gewone vragen | Vragen waarop een eenduidig antwoord gegeven kan worden; vragen die over feiten gaan. |
Gouden regel (gulden regel) | Algemene regel om vast te stellen wat in veel gevallen goed en kwaad inhoudt. ‘Wat jij niet wilt dat jou gebeurt, doe dat ook een ander niet aan.’ |
Ik-standpunt | Het bekijken van de werkelijkheid alleen vanuit je eigen positie. |
Jaloezie | Afgunst. Vervelend gevoel omdat iemand anders iets leuks of moois heeft. |
Jij-standpunt | Je kunnen verplaatsen in een ander persoon. Je best doen om ook vanuit de positie van een ander over onderwerpen na te denken. |
Kerstfeest/Kerstmis | Van oudsher een midwinterfeest. Christenen vieren dan de geboorte van Jezus. Rooms-katholieken spreken gewoonlijk van Kerstmis, protestanten van Kerstfeest. |
Laf | Als je uit angst voor gevaar niet doet wat je behoort te doen. Een van twee uitersten (laf en overmoed) waartussen men de deugd (dapperheid) kan vinden. |
Levensbeschouwing | Het geheel van levensvragen en de antwoorden daarop. Ook: naar het leven (alles wat bestaat) kijken (‘schouwen’) en daar een mening over hebben. |
Levensvragen | Meningsvragen over wat het allerbelangrijkste is in het leven. |
Levensvragen | Meningsvragen over wat het allerbelangrijkste is in het leven. |
Magie | Handelingen waarmee mensen proberen macht uit te oefenen op allerlei (ook verborgen) krachten. Vroegere betekenis: toverkunst; vergelijk zwarte magie. |
Mirre | Fijn ruikende hars die uit de mirrestruiken komt. Hier kan balsem van worden gemaakt. Ook wordt het toegevoegd aan wijn. Er bestaan bittere en zoete soorten mirre. |
Monotheïsme | De overtuiging dat er maar één god bestaat. |
Neutraal | Datgene wat niet goed is maar ook niet slecht/kwaad. |
Nomadenstammen | Dit zijn groepen mensen zonder vaste woonplaats die met hun kuddes rondtrekken, rondzwervende steppebewoners. |
Norm | Regel of norm. Regels zijn er om 1. het samenleven mogelijk te maken. 2. wat belangrijk gevonden wordt, mogelijk te maken. |
Ondeugd | Slechte eigenschap; slecht deel van iemands karakter. (Ook benaming voor een persoon die niet deugt.) |
Onverschillig | Zich het lot van iemand niet aantrekken; liefdeloos en zonder interesse. |
Overmoed | Verkeerde (overmoedige) inschatting van wat men kan; onderschatting van gevaren. Een van twee uitersten (laf en overmoed) waartussen men de deugd (dapperheid) kan vinden. |
Persoonlijke levensbeschouwing | De levensbeschouwing van een afzonderlijk persoon; levensvragen en antwoorden van een individueel persoon. |
Pescotariër | Iemand die geen zoogdieren of vogels eet maar wel vis en andere zeedieren. |
Polytheïsme | De overtuiging dat er meerdere goden bestaan. Letterlijk: veelgodendom. |
Relatie | Een betrekking waarin personen tot elkaar staan (of tot levende wezens in het algemeen). Een verhouding hebben met elkaar. Contact. |
Rijk Gods | Ideale wereld die door Gods ingrijpen tot stand komt. De komst van het Rijk Gods wordt voorafgegaan door een boodschapper van God, een Messias. Het Rijk Gods moet niet verward worden met de hemel, die wordt gezien als een verblijf voor de zielen van overledenen. |
Ritueel | Een handeling die 1. op een vast tijdstip of bij een bepaalde gelegenheid plaatsvindt 2. en volgens een vast patroon wordt uitgevoerd. met 3. een symbolische betekenis. |
Salat | Het rituele gebed dat moslims vijf keer per dag dienen te verrichten. Het gebed kent een vast patroon en wordt voorafgegaan door een rituele wassing. |
Sjamaan | De betekenis van dit woord is letterlijk: ‘hij of zij die weet’. De sjamaan is een ziener/priester die contact houdt met de geestenwereld en magie gebruikt om mensen te genezen. |
Sociaal | Dat wat te maken heeft met de samenleving. Een sociaal iemand leeft met zijn omgeving mee, trekt zich het lot van anderen aan. Tegenovergesteld aan egoïsme. |
Sol Invictus | Onoverwinnelijke zon. Onder deze naam werd de zonnegod in de latere tijd binnen het Romeinse rijk vereerd, onder meer door keizer Constantijn. |
Symbool | Alles en nog wat (voorwerpen, handelingen, dieren, bloemen of water) kan tot symbool worden. Dat wil zeggen dat het verwijst naar iets anders. Zo kan een hond symbool staan voor trouw, een bloem voor liefde. Een symbool bevat daarmee een levensbeschouwelijke betekenis. Dit in tegenstelling tot een teken (bijvoorbeeld: een verkeersbord). Die betekenis is gewoonlijk niet eenduidig. |
Synagoge | Joods leer- en gebedshuis. |
Teken | Een teken bevat een eenduidige boodschap, die niet levensbeschouwelijk van aard is. Een verkeersbord is een goed voorbeeld van een teken. |
TeNaCh | De wet, profeten en geschriften. Globaal komt deze verzameling boeken overeen met het Oude Testament van de Bijbel. |
Uniek | Letterlijk: enig. ‘Ieder mens is uniek’ betekent: van jou is er maar één. |
Veganist | Iemand die op geen enkele wijze gebruik maakt van producten die van dieren afkomstig zijn: geen vlees, geen leer, geen melkproducten etc. |
Vegetariër | Iemand die geen producten eet die verkregen zijn door het doden van dieren – zowel zoogdieren, vogels als vissen. |
Verwondering | Iets wat altijd gewoon leek, ervaar je nu als een klein wonder. Daardoor ben je overdonderd, je voelt even niet de behoefte om iets te zeggen, je bent er een beetje stil van. |
Vrijblijvend | Wat tot niets verplicht. Niet verbindend. Los. |
Waardenconflict | Doet zich voor als twee waarden niet beide in praktijk gebracht kunnen worden en een van beide waarden voorrang moet krijgen. |
Zonnewende | Het moment waarop de dagen weer langer worden (de winterse zonnewende) of juist korter (zomerse zonnewende). In veel oude culturen vierde men tijdens de zonnewende feest. |